Raapstelen kweken.

(Brassica rapa)

 

Ook wel snijmoes of bladmoes genoemd. Het is een vergeten groente, maar waarom......?

Misschien komt het omdat het minder lang te bewaren is en daardoor voor de handel niet interessant is. Voor de hobbytuinder is het zeker wel een interessant gewas. Het is een echte seizoens-groente. Je kunt het al vroeg zaaien en het is snel klaar. Ook is het verrassend lekker. Je kookt het als spinazie, maar het heeft een eigen smaak, lekker fris en zacht pittig.

 


De plant.

Raapstelen worden als bladgroente gegeten. De plant behoord tot de koolfamilie. De bladeren hebben een koolachtige, nootachtige smaak met soms het pittige van mosterdblad.

 

Zaaien.

Om zaden te kopen moet men met verschillende namen rekening houden. Vaak staat het zaad onder raapstelen, maar ook worden sommige soorten als bladmoes aangeboden.

 

Zaaien kan het beste op regels gebeuren. Het zaad mag best dicht op elkaar gezaaid worden. In februari kan het al in de koude kas gezaaid worden en vanaf maart tot eind april kan het buiten in de volle grond gezaaid worden. Ook kan er eind augustus en in september weer gezaaid worden.

 

Zaai regelmatig een beetje, zo kan je ook regelmatig oogsten.

 

In de zomer schieten raapstelen snel in bloei.

 

Standplaats.

Raapstelen zijn niet kieskeurig wat standplaats betreft. Zet ze op een lichte plaats, bij voorkeur met een licht bemeste bodem. Omdat het gewas snel te oogsten is kan het goed als voorteelt gezaaid worden op een plaats waar later andere gewassen komen.

 


Soorten.

Raapstelen zijn zaden van rapen en koolsoorten die als bladgroente gesneden worden, voordat er een raap of kool gevormd wordt. Bekende mengsels zijn:

  • Gewone groene - groen gekarteld blad. Stevig en een lekkere koolsmaak.
  • Gele - Zachter gewas met een mildere smaak.
  • Namenia - Dit ras is geschikt voor de najaarsteelt.
  • Blauwe Groninger - Een lekker pittig mengsel.

Goede en slechte buren.

Slechte buren:

  • Sterrekers
  • Tulpen
  • Zonnebloem

 


Voeding.

Zet raapstelen niet op een bed met veel mest. Lichte bemesting en wat compost zijn welkom. Tijdens de groei hoeft er niet bijgemest te worden.

 

Oogsten.

Oogst het jonge blad als het 6 tot 15 cm groot is. Snijd het met een scherp mesje onder het blad af. Er mogen best nog wat steeltjes aan het blad zitten.

 

Laat het hartje van de plant intact. Dan kun je na ongeveer 3 weken nog een keer oogsten. Daarna kan de plant verwijderd worden.

 

Laat het blad niet te groot worden. De stelen worden dan hard en het blad verliest zijn lekkere smaak.

 

Bewaren.

Bewaar raapstelen niet te lang, maar oogst ze vlak voor de maaltijd. Dan blijven ze lekker vers.

 

Ziektes en plagen.

Raapstelen zijn weinig gevoelig voor ziektes.

 

Soms kan je last hebben van de aardvlo, die kleine ronde gaatjes in het blad knaagt.

 

Zaadoogst.

Zaai de raapstelen en oogst ze niet. Als ze goed hanteerbaar zijn, uitplanten op 60 cm. De bloemstengel kan wat steun nodig hebben. Deze kan je aan een bamboestokje vastbinden. Na de bloei kleurt de bloemstengel geel. Deze wordt dan afgesneden en gedroogd.

Daarna wordt er boven een bak water de bloemschermen stuk gewreven. De goede zaden zinken en de niet goede zaden en het kaf blijft drijven. Alles wat drijft afscheppen, daarna de goede zaden zeven en drogen.

 

Kalender.


Laatst bijgewerkt op: 19 maart 2021