Peulen kweken.

Peulen zijn een gewas dat al vroeg in het jaar gekweekt kan worden. En al vroeg in het jaar kan er dan ook al van gegeten worden.


De plant.

Peulen zijn zeer goede klimmers en hebben dus gaas nodig om tegenop te kunnen klimmen. Met hun krullende ranken draaien ze overal omheen en werken zich een baan naar boven. Al snel verschijnt de vlinderbloemige bloei gevolgd door de peulen.

 

Ook dit peulgewas is 1-jarig en haalt stikstof uit de lucht en slaat dat op in kleine bolletjes aan de wortels.

 

Zaaien.

Om extra vroeg te kunnen oogsten, kan er in de koude kas voorgezaaid worden. In januari of februari worden de erwten in een bak met zaaigrond of potgrond ongeveer 1cm diep gezaaid. Zodra de peultjes ongeveer 10 cm groot zijn kunnen ze buiten langs een stuk gaas uitgeplant worden.

 

In maart en april kan er buiten ter plaatse gezaaid worden. Zaai langs het gaas elke 10 cm een erwtje. Zodra deze ongeveer 10 cm groot zijn zaaien we nogmaals erwten, maar dan aan de andere zijde van het gaas. Zo kan je lekker lang door oogsten.

 

Soorten.

 

'Heraut', 'Norli' en 'Vroege Hendriks' zijn enkele soorten die te koop zijn.

Zelf zet ik nooit peultjes, meestal zet ikzelf Sugar Snaps.

 

Standplaats.

Zorg dat de grond waar de peulen komen te staan niet te nat is. Het liefste staan ze op een lichte grond in de zon. 

 

Wisselteelt.

Peulen zijn vlinderbloemigen, net als erwten, bonen en kapucijners. De wisselteelt voor dit gewas is 6 jaar. 

 

Goede en slechte buren.

Goede buren:

  • Aardappels
  • Bieten
  • Bonen
  • Courgettes
  • Dille
  • Knolvenkel
  • Komkommer
  • Koolrabi
  • Kool
  • Kropsla



  • Maïs
  • Munt
  • Pompoen
  • Radijs
  • Salie
  • Spinazie
  • Venkel
  • Wortels

Slechte buren:

  • Aardappel
  • Knoflook
  • Prei
  • Tomaat
  • Uien

Plantafstand.

Officieel is de plantafstand ongeveer 5 cm. Zelf ben ik een voorstander van 10 cm aan de ene kant van het gaas en ook een rij aan de andere zijde van het gaas. Zo groeien ze goed door elkaar heen en houden ze elkaar stevig vast, zodat ze niet van het gaas afwaaien.

 

Onderhoud.

Plaats elke 2 tot 3 meter een paal en span daar gaas langs. Houdt het gaas 5 tot 10 cm van de grond af, zodat het niet over de bodem schraapt als het waait. Zodra de plantjes bij het gaas kunnen moeten ze misschien even geholpen worden om het gaas te vinden. Als ze het gaas eenmaal vast hebben gaat het klimmen verder vanzelf.

 

Bescherm de planten met behulp van netten. De pas opkomende planten worden er nog wel eens uitgetrokken door de vogels, die het erwtje erg lekker vinden. 

 

Voeding.

Gebruik geen verse mest bij erwten. Spit in het vroege voorjaar flink wat compost onder. Verder hoef je ze geen extra voeding te geven.

 

Oogsten.

Pluk de peulen als ze groot genoeg zijn. Het beste kan je eens in de 2 a 3 dagen plukken.  Peulen zitten erg vast. Gebruik wel 2 handen tijdens het oogsten, anders trek je de planten stuk.

 

Bewaren.

Peulen kunnen enkele dagen in de koelkast bewaard worden, ook kunnen heel goed rauw ingevroren worden.

 

Ziektes en plagen.

Meeldauw.

- Zowel echte als valse meeldauw kan bij erwten voorkomen. Dit komt meestal voor bij laat gezaaide erwten en bij te veel droogte.

 

Bladrandkever.

Deze snuitkever wordt ongeveer 6 mm lang en vreet de randen van de bladeren op. Vaak leven ze in grote groepen en dan kunnen ze flink wat schade veroorzaken.

 

Zwarte bonenluis.

Als erwten niet goed staan (te nat, te droog, te warm, enz) worden ze gevoelig voor de zwarte bonenluis.

 

Kalender.

Laatst bijgewerkt op: 5 februari 2021