Het bemesten van de tuin.


Waarom bemesten.

Alles wat leeft en groeit heeft voeding nodig. Om de voeding die in de grond zit op peil te houden moeten we elk jaar voeding toevoegen. We willen tenslotte dat alle gewassen goed groeien en een goede opbrengst geven.

Ook helpt het om een goede basis voor het bodemleven te creëren. Dit helpt het om de bodem gezond te maken en te houden.

 

Verschil moet er zijn.

Omdat er veel verschillende gewassen zijn, kunnen we niet de gehele tuin hetzelfde bemesten. Logisch, want planten die langzaam groeien hebben minder voedsel nodig dan planten die veel gewas maken.

 

Ook wat voor voedsel ze nodig hebben verschilt per gewas. Planten met veel blad, zoals sla, hebben andere voeding nodig dan planten met bijvoorbeeld grote knollen, zoals de ui.

 

Door hier zoveel mogelijk op in te spelen halen we een zo hoog mogelijke opbrengst van ons stukje grond.

 

Voedingsstoffen.

Om gericht voeding te kunnen geven moeten we eerste weten wat de voeding precies doet. Alleen zo kunnen we de juiste voeding aan de juiste planten geven.

 

Stikstof (N)

Stikstof is een belangrijke meststof. Planten hebben stikstof nodig voor het maken van blad. Het helpt bij het aanmaken van zetmeel en bevorderd de groei en gezondheid van de plant.

 

Bij planten met een te kort aan stikstof zal het blad geel kleuren.

 

Fosfor (P)

Fosfor regelt het één en ander in de plant, zoals de ademhaling en het energietransport. Ook zorgt het voor een goede wortelvorming en een goede knopvorming.

 

Fosfor hecht zich aan organische deeltjes en komt bijna niet los voor in het grondwater. Het is dus slecht op te nemen voor een plant. Zaden bevatten veel energie. Dit omdat de jonge planten nog niet veel wortels hebben en het dus zelf niet zo gemakkelijk kunnen vinden.

 

Een gebrek aan fosfor is herkenbaar aan kleine planten en paars kleurend blad.

 

Kalium (K)

Kalium is belangrijk voor de stevigheid van de plant. Het helpt bij het vormen van zetmeel en is dus belangrijk voor planten met knollen, zoals aardappels, uien en wortels. Het help daarnaast mee voor het ontwikkelen van vruchten. Ook zorgt kalium voor de vochthuishouding van de plant.

 

Kaliumgebrek is herkenbaar doordat de bladeren dan gele randen krijgen.

 

Calcium (Ca)

Calcium (kalk) helpt mee voor een stevige celwand en regelt de wateropname.

 

Calciumgebrek is herkenbaar door het afsterven van de toppen van de bladeren.

 

Magnesium (Mg)

Magnesium is belangrijk bij de aanmaak van bladgroen.

 

Magnesiumgebrek is herkenbaar doordat het blad geel kleurt, terwijl de nerven groen blijven.

 

Overige voedingsstoffen.

Verder zijn er nog 10-tallen bouwstoffen zoals, ijzer, borium, mangaan, enz, enz. Omdat deze voedingsstoffen niet los verkrijgbaar zijn, zal ik deze verder niet behandelen.

 

Verschillende meststoffen.

Compost.

Compost kan je gemakkelijk zelf maken. Maak een hoek in de tuin vrij voor een composthoop. De voedingsstoffen in de compost zijn afhankelijk waarvan de compost gemaakt is.

 

Compost is wel een zeer belangrijk onderdeel van de bemesting. Ondergespitte compost maakt de grond rul en zorgt voor een goede waterhuishouding. Ook houdt het de meststoffen in de grond goed vast, zodat de planten deze naar behoefte kunnen opnemen. 

 

Stalmest.

Stalmest is meestal koeienmest met stro. Deze bevat veel stikstof. Zorg ervoor dat de mest 1 jaar oud is. Verse mest is vaak te scherp en zal ook vervelende beestjes aantrekken.

 

Stalmest van paarden is meestal vrij te krijgen. Paardenhouders zijn blj als ze ervan af zijn. Paardenmest bevat veel minder stikstof dan koeienmest. Wel zitten er veel meer gras en hooi door. Hierdoor krijg je dus meer compost in de tuin.

 

Kippenmest bevat gevaarlijk veel stikstof. Maar ook veel calcium. Het beste kan kippenmest op de composthoop gegooid worden, waar het enkele maanden mee mag composteren.

 

Koemestkorrels.

Koemestkorrels zijn geurloos en gemakkelijk te verdelen. Er zit veel stikstof en kalium in. Geef regelmatig een beetje. Ze zijn erg scherp en spoelen bij een regenbui gemakkelijk uit.

 

Kalk / Zeewierkalk.

Kalk is een belangrijke stof bij het tuinieren. Strooi elk jaar kalk om verzuring van de grond tegen te gaan. Sla hierbij de planten die van zure grond houden natuurlijk over.

 

Bloedmeel / Hoornmeel.

Bloedmeel is gemaakt van slachtafval (bloed) en bevat zeer veel stikstof. 

 

Beendermeel.

Beendermeel wordt gemaakt van botten en bevat veel fosfor. 

 

Patentkali / Vinassekali.

Patentkali is niet biologisch. Vinassekali is een restproduct van de suikerindustrie en is wel biologisch. Het bevat veel Kalium.

 

Lavameel.

Lavameel is vermalen lavastaan. Het bevat veel kalium en magnesium. Ook zit er Silicium in waardoor de fosfor uit de grond makkelijker opneembaar is voor de planten. Verder bevat het Calcium wat weer helpt om de zuurtelgraad te regulieren.

 

Kunstmest.

Kunstmest is zeker niet biologisch en wordt voor gebruik op de moestuin niet aangeraden. De voedselverdeling van de kunstmest wordt aangegeven met de N-P-K methode. (bijvoorbeels 10-18-12 dus, 10N-18P-12K) Soms wordt er extra magnesium aan toegevoegd.

 

Gier.

Gier is een vloeibare meststof (en beschermingsmiddel) wat je zelf maakt, zoals smeerwortelgier, brandnetelgier of heermoesgier. Dit doe je door bijvoorbeeld een emmer vol brandnetels te vullen met water. Laat dit 2 weken fermenteren en zeef daarna het water. Afhankelijk waarmee je het maak zal de gier veel stikstof en/of kalium bezitten.

 

Houtas.

Houtas bevat zeer veel Calsium en Kalium.

 

Groenbemesters.

Later in het jaar kunnen er ook groenbemesters gezaaid worden. Dit zijn planten die voedingsstoffen in de bodem achterlaten. Een voorbeeld hiervan is Lupine, die stikstof in de grond achterlaat. In het voorjaar worden deze planten ondergespit.

 


Laatst aangepast: 26 januari 2021